Nederland achterop met sociaal ondernemen

Ten opzichte van de ons omringende landen loopt Nederland achter op het gebied van sociaal ondernemen. Om dat te veranderen moet er meer erkenning komen voor social enterprises, moeten sociale innovators de markt veranderen, en zou de overheid de sociale missie beter kunnen steunen.

Dat zegt Willemijn Verloop, oprichtster van ondernemersplatform Social Enterprise NL, in gesprek met NUzakelijk. Met mede-orichter Mark Hillen schreef ze een boek over sociaal ondernemerschap: Verbeter de wereld, begin een bedijf.
Volgens Verloop wordt sociaal ondernemerschap in Nederland gezien als een soort marktverstoring. Dat komt door de zorgstaat waarin we jaren hebben geleefd, stelt ze. “Als mensen ontevreden zijn hoe hun oma wordt opgevangen kijken we naar de overheid, in plaats van te bedenken hoe we zelf een beter tehuis kunnen starten. Door die sterke overheid ontbreekt vaak de motivatie voor sociaal ondernemerschap, en lopen we in Nederland achter op dit vlak.”
Bedrijven zijn soms doorgeslagen in efficiëntie en winstbejag, schetst de oprichtster van War Child Nederland. “Kijk naar de zorg, die is soms ingericht als een DAF-fabriek uit de jaren tachtig. Je moet in twee minuten en 43 seconden een paar steunkousen aan kunnen trekken. Dat zorgt er niet alleen voor dat je het menselijk contact verliest, maar ook dat de kosten stijgen, omdat organisaties zo uit hun voegen groeien.”

Maatschappelijke winst

Verloop vindt dat bedrijven een belangrijke rol kunnen spelen in het oplossen van maatschappelijke problemen. Om dat te bewerkstelligen richtte ze een jaar geleden ondernemersplatform Social Enterprise NL op, met als doel deze kentering te helpen inzetten. “In zes tot negen jaar moet er een stevig social enterprise sector staan die voor grote maatschappelijke impact zorgt.”
Maar eerst moet de waarde van sociale ondernemingen benadrukt worden, gaat ze verder. “In Nederland overheerst scepsis. Sociale ondernemers zouden geitenwollensokkenondernemers zijn, het wordt gezien als ondernemen met een minnetje. Maar het gaat juist om topondernemers. Hun businessmodel is namelijk moeilijker. Ze zetten primair in op het creëren van waarde voor de maatschappij en moeten voor continuïteit en groei ook financiële winst draaien.”

Leidraad

Sociale bedrijven moet dan ook met overtuiging en realiteitszin worden opgezet, pleit Verloop. “Het idee dat mensen je product kopen omdat het goed is voor de wereld is een utopie. Primair moet je het beste product of de beste dienst leveren. Die ideële missie moet je leidraad zijn waar je alles aan aftikt, maar je moet op meer vlakken concurreren.”
Groei en winst maken gaat bij de meeste sociale ondernemingen iets langzamer, erkent Verloop. “Logisch, als je juist ook op andere punten dan geld wilt scoren.” Maar sociale ondernemingen zijn volgens haar wel beter door de crisis gekomen. “Omdat ze een betere langetermijnvisie hebben. Een ideële drive zorgt er voor dat ondernemers bij tegenslagen minder snel de handdoek in de ring gooien.”

Grote bedrijven

Bij grote bedrijven lobbyen om hun bedrijfsvoering socialer te maken is volgens Verloop een ’te langzame route’. Verloop gelooft dan ook dat vernieuwing moet komen vanuit bedrijven die vanuit een ideële drive worden opgezet. “Grote bedrijven hebben minder belang bij maatschappelijke oplossingen. Zij hebben aandeelhouders die geld willen verdienen. Als er geïnnoveerd wordt, moet daar wel een zware financiële component aan hangen.”
Nieuwe bedrijven kunnen de markt vooruit duwen, puur door aan te tonen dat sociaal ondernemen werkt, stelt Verloop. “Philips had de ledlamp al tijden op de plank liggen, maar verdiende nog te veel aan de gloeilamp. Pas toen kleinere sociaal ondernemers de ledlamp naar de markt brachten en deze bleek aan te slaan, ging Philips mee.”
“Of neem Tony’s Chocolonely. Iedereen weet dat zij niet zijn begonnen omdat ze een nieuwe reep in de schappen wilden brengen. Die wilden de hele productieketen omgooien. Als dat soort activisten kunnen aantonen dat consumenten hier iets meer voor willen neertellen, krijgen ze Mars en Cadbury misschien mee. Grote bedrijven kunnen die ontwikkeling dan overnemen en opschalen.”

 

Overheid

Ook de overheid zou sociaal ondernemerschap beter kunnen stimuleren, al hoeft die volgens Verloop geen voortrekkersrol te vervullen. “Dit veld gaat er sowieso komen, met of zonder hulp van de overheid. Maar zij kunnen het proces wel versnellen. Door toegang tot kapitaal te creëren, zoals ze dat nu bijvoorbeeld al bij technologische starters of in topsectoren doen. Waarom zouden investeerders niet dezelfde voordelen krijgen als ze kapitaal in sociale innovatie stoppen?”
Sociale innovatie helpt de overheid bij het verwezenlijken van hun eigen doelstelling een betere en gezondere maatschappij te creëren, rechtvaardigt Verloop haar standpunt. “In hun rol van grootste inkoper van het land zouden ze daar rekening mee kunnen houden bij hun aanbestedingen.”

 

Rechtsvorm

Uiteindelijk zou het volgens Verloop goed zijn als er voor social enterprises een compleet eigen rechtsvorm wordt ingericht. “Het is niet de eerste stap, maar we moeten er wel naartoe. Dan zou er een soort controlemechanisme moeten zijn dat zegt of de sociale missie van een ondernemer leidend is.”
Zo’n officieel label zou het makkelijker maken dit soort bedrijven erkenning en herkenning te geven, sluit Verloop af. “In de EU en omringende landen leeft dat idee al veel meer. Daar bestaan al verschillende keurmerken, in Engeland is zelfs een speciale rechtsvorm, en zijn veel sociale investeringsfondsen. Nederland is wat dat betreft een slow adaptor, maar ik ben er van overtuigd dat we er straks loeihard overheen knallen.”

Door: NUzakelijk/Melvin Captein